Verantwoording

Verantwoording afleggen

De school is verplicht verantwoording over de kwaliteit van het onderwijs af te leggen. De Inspectie van het Onderwijs is het wettelijke orgaan dat onder meer belast is met toetsing van deze kwaliteit. Uitgangspunt bij de kwaliteitsbeoordeling is dat de school zelf primair verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het gegeven onderwijs welke in ieder geval het volgende omvat:

In het navolgende zal ingegaan worden op de verantwoordingsplicht en hoe onze school daar vorm en inhoud aan geeft. Los van de verplichting zijn we ons ervan bewust dat het goed is om verantwoording af te leggen. Werken aan kwaliteit en het laten zien van kwaliteit is immers in het belang van onze school!

Inspectie van het onderwijs

Vanaf de oprichting heeft onze school bovengemiddeld vaak te maken gekregen met onderzoeken door de Inspectie van het Onderwijs. Deze bezoeken hebben (uiteindelijk) altijd een positief effect gehad op de kwaliteit van het onderwijs. In onderstaande een beschrijving en de rapportages.

Toelichting opbrengsten

Op onze school streven we naar kwalitatief goed onderwijs en is onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven middels een combinatie van opbrengst- en handelingsgericht onderwijs (zo hoog mogelijke) opbrengsten na met betrekking tot de brede ontwikkeling van de leerling en richten ons dan ook niet enkel tot de basisvakken. We achten het van belang, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Bij het werken aan goede onderwijsresultaten op alle gebieden staat de leerkracht er niet alleen voor. Op een systematische, doel- en planmatige wijze worden alle geledingen van de school hierbij betrokken. Ook voor ouders (en partners) zien we een belangrijke rol weggelegd in onze ambities.

Eindresultaten Centrale Eindtoets

De inspectie heeft een aantal kwaliteitsindicatoren ten aanzien van de opbrengsten. De eerste kwaliteitsindicator geeft aan dat scholen de behaalde resultaten aan het einde van de basisschool over de laatste drie jaar in kaart moeten brengen. De brochure Analyse en waardering van opbrengsten (augustus 2014, aanvullingen 2015) geeft een beslisschema om te bepalen welke eindtoets voor een school relevant is. Onze school gebruikte tot vorig schooljaar de Cito-eindtoets om vast te stellen of haar resultaten voldoende waren. Vorig schooljaar is de keuze gemaakt (voorlopig) de centrale Eindtoets af te nemen. In de brochure van de Inspectie worden normen gegeven voor de onder- en bovengrenzen en het landelijk gemiddelde. De normen zijn gerelateerd aan het percentage gewogen leerlingen op de hele school op de teldatum 1 oktober behorend bij het schooljaar dat beoordeeld wordt.

(Tussen)resultaten

Een andere kwaliteitsindicator inzake de opbrengsten kan gerelateerd worden aan de (tussen)resultaten. Voor het waarderen van de tussenresultaten maken we gebruik van Cito-toetsen. Daarbij moet gedacht worden aan:

Deze toetsen vormen samen de vijf kerntoetsen. De resultaten tijdens de schoolperiode zijn onvoldoende als de school op drie of meer van de vijf toetsen achterblijft bij het verwachte niveau in termen van het groepsgemiddelde op vaardigheidsscores. De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van de groep met de norm voor de desbetreffende schoolgroep. Is de gemiddelde score lager dan de norm, dan is het oordeel bij die toets onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op of boven de norm, dan is het oordeel voldoende.

Zelfevaluatie kwalitiet VVE

Via onderstaande button een pdf van de waarderingen, waarvoor onze vroegschool (groep 1-2) eerder dit jaar een vragenlijst vve monitor G37 heeft ingevuld.

Het rijk en de 37 grote steden (G37) hebben voor de periode 2012-2015 afspraken gemaakt over de investeringen die zij willen doen om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand in de G37 gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de onderwijsinspectie in 2013 en 2015 een monitor uitvoert.

De antwoorden op de vragenlijst heeft de Inspectie van het Onderwijs omgezet naar ‘waarderingen’ 1 tot en met 4. Een 1 betekent dat verbetering noodzakelijk is, een 2 dat verbetering mogelijk is, een 3 dat de kwaliteit op dat onderdeel voldoende is en een 4 dat het een voorbeeld voor anderen is. De inspectie gebruikt de uitkomsten van de ingevulde vragenlijsten om op gemeentelijk niveau een beeld te krijgen van de kwaliteit van vve op de locaties.

 

Ter verificatie van de vragenlijst heeft de inspectie een steekproef uit alle vve-locaties getrokken. Op deze vve-locaties onderzoekt de inspectie vervolgens de kwaliteit van vve. De inspectie kan ook aanvullende documenten opvragen. De uitkomsten van de vragenlijsten die aan alle locaties zijn toegestuurd en de oordelen op de bezochte vve-locaties maken deel uit van het gemeentelijke vve-rapport wat wellicht na de zomervakantie zal verschijnen.