De school is verplicht verantwoording over de kwaliteit van het onderwijs af te leggen. De Inspectie van het Onderwijs is het wettelijke orgaan dat onder meer belast is met toetsing van deze kwaliteit. Uitgangspunt bij de kwaliteitsbeoordeling is dat de school zelf primair verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het gegeven onderwijs welke in ieder geval het volgende omvat:
In het navolgende zal ingegaan worden op de verantwoordingsplicht en hoe onze school daar vorm en inhoud aan geeft. Los van de verplichting zijn we ons ervan bewust dat het goed is om verantwoording af te leggen. Werken aan kwaliteit en het laten zien van kwaliteit is immers in het belang van onze school!
De Wet op het Onderwijstoezicht stelt dat de inspectie toezicht houdt op basis van het eigen kwaliteitsbeleid van de school. Dit houdt in dat we speelruimte hebben om zelf hier invulling aan te geven. Hoe beter we invulling geven aan ons kwaliteitsbeleid, hoe meer marginaal de toetsing zal zijn. Met name de evaluatie speelt hierbij een grote rol. De evaluatie van ons kwaliteit zal aan drie kenmerken moeten voldoen:
Uit de evaluatie moet blijken dat de school ambitieus genoeg is en dus duidelijke doelen heeft gesteld en gerealiseerd.
Zoals in de inleiding verwoord zijn we ons ervan bewust dat het goed is verantwoording af te leggen. De verantwoording zien we immers als kans om de omgeving te informeren over onze school: waar staan we en waar willen we naartoe? We kunnen ons onderscheiden op basis van kwaliteiten en we kunnen laten zien welke ontwikkelingen er gaande zijn. Op deze wijze kunnen we overigens ook invloed uitoefenen op het beeld dat er is van islamitische basisscholen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat we hier al jaren geen last meer van hebben. Integendeel, de school staat vanwege de verantwoording naar belanghebbenden te boek als een school die het goed doet. De verantwoording geeft anderen niet alleen informatie maar levert ook meer betrokkenheid (en begrip) op. Kortom, een win-win-situatie!
In 2006 vond een jaarlijks onderzoek plaats. De inspectie heeft toen de opbrengsten niet beoordeeld omdat de school pas in september 2005 was gestart. Tijdens dit onderzoek oordeelde de inspectie wel dat de kwaliteitszorg nog niet voldoende ontwikkeld was. Omdat de school haar opbrengsten te weinig systematisch evalueerde had zij geen goed beeld van de kwaliteit van haar resultaten.
Op 23 juni 2008 vond een kwaliteitsonderzoek plaats. De aangetroffen kwaliteit werd door de inspectie als zeer zwak beoordeeld. Die conclusie baseerde de inspectie op belangrijke knelpunten in het onderwijsleerproces, de zorg en het aanbod. Verder had de school zich niet voldoende ontwikkeld op het punt van de kwaliteitszorg. De eindopbrengsten kon de inspectie opnieuw niet beoordelen. De school kreeg een aangepast arrangement zeer zwak en werd onder geïntensiveerd toezicht geplaatst.
De inspectie heeft prestatieafspraken met het bestuur gemaakt. Deze afspraken waren gebaseerd op het verbeterplan dat de school had opgesteld. Als vervolg hierop heeft de inspectie in januari en oktober 2009 en maart 2010 voortgangsgesprekken gevoerd. In de gesprekken kwam naar voren dat de school planmatig werkte aan haar verbeteractiviteiten. Maar in de eerste twee voortgangsgesprekken in 2009 werd ook duidelijk dat de school zich nog moest versterken op het punt van opbrengstgericht werken. In het laatste voortgangsgesprek bleek dat de school ook op dit punt vooruitgang boekte. Tevens had de school door een diepteanalyse zicht op welke onderdelen van het verbetertraject nog aangescherpt konden worden.
Op 18 oktober 2010 vond een afsluitend onderzoek naar kwaliteitsverbetering plaats. De inspectie stelde vast dat kwaliteit van het onderwijs verbeterd was, maar dat de eindopbrengsten nog onvoldoende waren. Daarom wijzigde de inspectie het eerder toegekende arrangement van zeer zwak naar zwak. De verwachting was dat de resultaten van de CITO-eindtoets 2011 van de huidige groep 8 voldoende zouden zijn en de inspectie heeft daarom op 24 mei 2011 een aanvullend onderzoek gedaan naar de kwaliteitsverbetering van het onderwijs op onze school en kwam tot de conclusie dat de kwaliteit van het onderwijs van voldoende niveau is. De inspectie heeft het basisarrangement toegekend daarmee aangegeven vertrouwen te hebben in de kwaliteit van de school. Dit rapport is als bijlage gevoegd.
Op 13 februari 2014 heeft de inspectie onze school bezocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten. Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij kan beoordelen of onze school op belangrijke onderdelen voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren en de beoordeling hiervan treft u in onderstaand overzicht. Hieruit valt op te maken dat de kwaliteit grotendeels op orde is. Onze school is op een aantal indicatoren een voorbeeld voor anderen. Er zijn ook verbeterpunten; met betrekking tot het educatief handelen en de doorgaande lijn met de peuterspeelzaal de Piraat. Dit rapport is een groot compliment voor het onderbouwteam. Het is een rapport waar we trots op kunnen zijn. En dat zijn we ook! Een dergelijk rapport schept ook een verplichting. Want in 2016 verwachten we wederom de VVE-inspecteur en willen we dit rapport ten aanzien van de meeste indicatoren verbeteren. Immers, grootste resultaten komen voort uit grootse ambities!
De inspectie heeft onlangs haar toezichtkader aangepast. Onze school is 26 januari 2016 bezocht door de inspectie. De inspectie heeft geconstateerd dat de school haar kwaliteit nog steeds op orde heeft en handhaaft het basisarrangement. De inspectie stelt verder vast dat de school ambitieuze doelen stelt en goede resultaten haalt met haar leerlingen. Een belangrijke factor hierin is een breed en eigentijds aanbod met veel aandacht voor taal, dat het team voortdurend verder ontwikkelt. Een groots compliment is de mate van professionalisering op onze school die ervoor heeft gezorgd dat het pedagogisch en didactisch handelen van de school van een hoog niveau is. In het verlengde hiervan is geconstateerd dat de schoolontwikkeling vorm krijgt vanuit een gedeelde visie en gevoel van gedeeld eigenaarschap, dat wordt gestimuleerd vanuit een organisatie waarbij stuurgroepen van leerkrachten een grote rol spelen. De school maakt voortdurend kwaliteitsslagen die gebaseerd zijn op regelmatige zelfevaluaties. De verbeteringen op school verlopen planmatig en kunnen rekenen op een groot draagvlak. De inspectie heeft verder geconstateerd dat de school als een veilige en warme omgeving wordt ervaren. Een school die ouders proactief informeert over de leerlingen en ontwikkelingen en zich verantwoordt over de ingeslagen koers.Â
Vanaf de oprichting heeft onze school bovengemiddeld vaak te maken gekregen met onderzoeken door de Inspectie van het Onderwijs. Deze bezoeken hebben (uiteindelijk) altijd een positief effect gehad op de kwaliteit van het onderwijs. In onderstaande een beschrijving en de rapportages.
Op onze school streven we naar kwalitatief goed onderwijs en is onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven middels een combinatie van opbrengst- en handelingsgericht onderwijs (zo hoog mogelijke) opbrengsten na met betrekking tot de brede ontwikkeling van de leerling en richten ons dan ook niet enkel tot de basisvakken. We achten het van belang, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Bij het werken aan goede onderwijsresultaten op alle gebieden staat de leerkracht er niet alleen voor. Op een systematische, doel- en planmatige wijze worden alle geledingen van de school hierbij betrokken. Ook voor ouders (en partners) zien we een belangrijke rol weggelegd in onze ambities.
In onderstaande bijlage de opbrengsten waar de inspectie van het onderwijs op oordeelt.
De inspectie heeft een aantal kwaliteitsindicatoren ten aanzien van de opbrengsten. De eerste kwaliteitsindicator geeft aan dat scholen de behaalde resultaten aan het einde van de basisschool over de laatste drie jaar in kaart moeten brengen. De brochure Analyse en waardering van opbrengsten (augustus 2014, aanvullingen 2015) geeft een beslisschema om te bepalen welke eindtoets voor een school relevant is. Onze school gebruikte tot vorig schooljaar de Cito-eindtoets om vast te stellen of haar resultaten voldoende waren. Vorig schooljaar is de keuze gemaakt (voorlopig) de centrale Eindtoets af te nemen. In de brochure van de Inspectie worden normen gegeven voor de onder- en bovengrenzen en het landelijk gemiddelde. De normen zijn gerelateerd aan het percentage gewogen leerlingen op de hele school op de teldatum 1 oktober behorend bij het schooljaar dat beoordeeld wordt.
Onze school heeft altijd te maken gehad met een percentage gewichtenleerlingen van meer dan 30 %, zie in onderstaand tabel ‘% gewichtenleerlingen’:
De behaalde score is dankzij Allah en daarna de inzet van de leerlingen en leerkrachten de afgelopen drie schooljaren boven de bovengrens:
Alhoewel we ons kunnen blijven richten op de ondergrenzen hebben we na het schooljaar 2012-2013 het landelijk gemiddelde genomen als streven en vanaf het schooljaar 2013-2014 zelfs de bovengrens genomen als streefnorm. Ten aanzien van de beoordeling van de inspectie hebben we altijd gestreefd naar de kwalificatie ‘goed’. Daartoe moeten we drie keer boven de bovengrens scoren. In de afgelopen jaren hebben we ook deze ambitie weten te behalen.
Vanaf het schooljaar 2015-2016 nemen we vanaf dit school de Centrale eindtoets, vakgebied Wereldoriëntatie.
Een andere kwaliteitsindicator inzake de opbrengsten kan gerelateerd worden aan de (tussen)resultaten. Voor het waarderen van de tussenresultaten maken we gebruik van Cito-toetsen. Daarbij moet gedacht worden aan:
Deze toetsen vormen samen de vijf kerntoetsen. De resultaten tijdens de schoolperiode zijn onvoldoende als de school op drie of meer van de vijf toetsen achterblijft bij het verwachte niveau in termen van het groepsgemiddelde op vaardigheidsscores. De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van de groep met de norm voor de desbetreffende schoolgroep. Is de gemiddelde score lager dan de norm, dan is het oordeel bij die toets onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op of boven de norm, dan is het oordeel voldoende.
De Inspectie van het Onderwijs heeft in haar brochure Analyse en waardering van opbrengsten (augustus 2014, aanvulling 2015) per toets de normen vastgesteld. Afhankelijk van de gebruikte toetsversie en soms afhankelijk van het leerlinggewicht (begrijpend lezen en rekenen en wiskunde), kan een school de norm opzoeken die bepalend is voor de eigen beoordeling.
De gegeven normeringen maken het voor ons mogelijk om de eigen scores te analyseren. Daartoe hebben we een overzicht ontworpen dat het mogelijk maakt om de eigen schoolscores en de normen in een overzicht te verwerken. Middels onderstaande overzicht, genaamd ‘overzicht tussenresultaten’ is op een eenvoudige wijze zichtbaar gemaakt of de school goed presteert, of er voldaan wordt aan de norm(en). De rode cijfers geven aan dat de inspectienorm niet behaald is, de groene cijfers geven aan dat de norm wel behaald is. In ons geval kan geconcludeerd worden dat vier van vijf kerntoetsen gehaald zijn. Begrijpend Lezen in groep 6 heeft de norm van de inspectie niet gehaald. Het overzicht maakt het een leerkracht, intern begeleider en directie makkelijker om met elkaar in gesprek te gaan over de behaalde (tussen)resultaten.
Via onderstaande button een pdf van de waarderingen, waarvoor onze vroegschool (groep 1-2) eerder dit jaar een vragenlijst vve monitor G37 heeft ingevuld.
Het rijk en de 37 grote steden (G37) hebben voor de periode 2012-2015 afspraken gemaakt over de investeringen die zij willen doen om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand in de G37 gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de onderwijsinspectie in 2013 en 2015 een monitor uitvoert.
De antwoorden op de vragenlijst heeft de Inspectie van het Onderwijs omgezet naar ‘waarderingen’ 1 tot en met 4. Een 1 betekent dat verbetering noodzakelijk is, een 2 dat verbetering mogelijk is, een 3 dat de kwaliteit op dat onderdeel voldoende is en een 4 dat het een voorbeeld voor anderen is. De inspectie gebruikt de uitkomsten van de ingevulde vragenlijsten om op gemeentelijk niveau een beeld te krijgen van de kwaliteit van vve op de locaties.
Â
Ter verificatie van de vragenlijst heeft de inspectie een steekproef uit alle vve-locaties getrokken. Op deze vve-locaties onderzoekt de inspectie vervolgens de kwaliteit van vve. De inspectie kan ook aanvullende documenten opvragen. De uitkomsten van de vragenlijsten die aan alle locaties zijn toegestuurd en de oordelen op de bezochte vve-locaties maken deel uit van het gemeentelijke vve-rapport wat wellicht na de zomervakantie zal verschijnen.
Schor 7
8224 CM Lelystad
Ma – vr: 8:30 – 14:00
De school telt ongeveer 180 leerlingen. De leerlingen komen voornamelijk uit Lelystad, een enkeling woont buiten Lelystad. Uiteraard is het altijd mogelijk een kijkje te nemen op onze school.